15.07.2016
De sociale inspectie vraagt documenten op. Te lang dralen kan gevolgen hebben.

pexels_photo_113720.jpeg

De sociale inspectie vraagt documenten op in het kader van een controleonderzoek. Het negeren van dit verzoek kan de werkgever duur te staan komen.

Sociale inspectiediensten zien toe op de naleving van arbeidsrechtelijke verplichtingen (betaling van loon, arbeidsduur, verboden terbeschikkingstelling van werknemers, Dimona-aangifte, welzijn/veiligheid op het werk, …). Sociaal inspecteurs hebben daarbij verregaande bevoegdheden. Zij kunnen een proces-verbaal opmaken, dat tot correctionele vervolging van de werkgever kan leiden. Zij hebben dag en nacht toegang tot de arbeidsplaats, nemen verhoren af, kunnen preventiemaatregelen opleggen aan de werkgever, documenten en goederen in beslag nemen, …

Een essentiële bevoegdheid van de sociaal inspecteur is het opvragen en/of opsporen van ‘informatiedragers’ die voor zijn onderzoek nuttige gegevens bevatten. De sociaal inspecteur kan de voorlegging te vragen van:

  • informatiedragers die gegevens bevatten die nodig zijn voor de toepassing van de sociale wetgeving (zoals bijv. de individuele rekening, het aanwezigheidsregister,…).
  • informatiedragers met gegevens die ingevolge de wetgeving moeten worden opgemaakt, bijgehouden of bewaard, zelfs wanneer de sociaal inspecteur niet belast is met het toezicht op deze wetgeving (zoals bijv. facturen, de boekhouding van de werkgever, vergunningen,…).

De sociaal inspecteur kan deze informatiedragers actief opsporen, wanneer de werkgever deze niet vrijwillig voorlegt, of wanneer de werkgever op het moment van de controle niet bereikbaar is.

Let wel : Informatiedragers met nog andere gegevens dan ‘sociale’ gegevens of ‘wettelijk’ bij te houden gegevens, mogen wel worden opgevraagd maar niet actief worden opgespoord.

De werkgever die de gevraagde informatiedragers met ‘sociale’ gegevens of ‘wettelijk’ bij te houden gegevens niet op verzoek voorlegt aan de sociaal inspecteur, kan schuldig worden bevonden aan het misdrijf ‘verhindering van toezicht’. Hierop staat een gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 jaar en/of een geldboete van 600 tot 6.000 EUR (te vermenigvuldigen met opdecimen X 6). Evident moet de correctionele rechtbank zich over het bestaan van dit misdrijf uitspreken.

Het niet voorleggen van documenten kan een misdrijf zijn.

Met een arrest van 21 april 2015 oordeelde het Hof van Cassatie dat het misdrijf ‘verhindering van toezicht’ al bestaat wanneer de werkgever geen gevolg geeft aan het verzoek van de sociaal inspecteur om voormelde informatiedragers voor te leggen. Uit het gebrek aan medewerking blijkt immers dat de werkgever bewust handelt, wat al voldoende is om zijn strafrechtelijke schuld vast te stellen. ‘Actieve’ tegenwerking is dus niet vereist. Het is evenmin van belang of de sociaal inspecteur voorafgaand gebruik heeft gemaakt van zijn opsporingsbevoegdheid (zie hoger). Ook bij gebreke daaraan kan het misdrijf worden vastgesteld.

Daartegen zou kunnen worden opgeworpen dat de werkgever niet kan worden verplicht om zichzelf te beschuldigen, en zijn recht op een eerlijk proces in het gedrang komt wanneer het loutere niet meedelen van documenten aan de sociaal inspecteur reeds als een misdrijf geldt. In dat verband oordeelde het Hof van Cassatie dat het vermoeden van onschuld (vastgelegd in art. 6.2. Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) niet geschonden is (en ipso facto het recht op een eerlijk proces niet in het gedrang is).

Slotsom is dat de werkgever best niet te lang aarzelt wanneer de sociaal inspecteur informatiedragers met ‘sociale’ gegevens of wettelijk bij te houden gegevens opvraagt. Zijn loutere gebrek aan medewerking is immers al voldoende om het misdrijf ‘verhindering van toezicht’ vast te stellen. Het prijskaartje daarvan kan aanzienlijk zijn.

Webdesign by Code d'Or