28.04.2015
Stakingsrecht : een steen(tje?) verlegd ?

Ardis advocaten Crown-arrest

In het spanningsveld tussen het recht op collectieve actie en het recht op ondernemen, nam het Hof van Cassatie onlangs een beslissing in een zaak die met argusogen werd gevolgd door werkgevers en vakbonden.

De feiten die aan deze zaak vooraf gingen waren redelijk klassiek. Een werkgever wil zijn onderneming herstructureren. De verstandhouding met de werknemers geraakt gespannen, de werkgever ontzegt het personeel de toegang tot de bedrijfsterreinen en wil de onderhandelingen op een locatie buiten de onderneming verderzetten. De stakende werknemers nemen daarop het heft in eigen handen en bezetten de bedrijfsterreinen.

Een eenzijdig verzoekschrift bij stakingen vereist 'volstrekte noodzakelijkheid'

De werkgever vecht de bedrijfsbezetting aan via eenzijdig verzoekschrift. In eerste aanleg krijgt hij nul op het rekwest, maar het Hof van Beroep stemt in met de vordering. Met behulp van een deurwaarder en politie wordt de collectieve actie gebroken.

Specifiek aan de procedure via eenzijdig verzoekschrift is dat slechts één partij zijn argumenten kan laten gelden (in dit geval de werkgever). De actievoerders worden pas na de uitspraak, m.n. bij het afdwingen van de beslissing door gerechtsdeurwaarder en politie geïnformeerd over het bestaan ervan. Zij hebben bij de totstandkoming van de gerechtelijke uitspraak geen enkele inspraak gehad. Voor de vakbonden is deze procedure daarom al langer een doorn in het oog.

Finaal heeft het Hof van Cassatie zich over deze zaak gebogen. Het Hof oordeelde dat de vordering via eenzijdig verzoekschrift in dit geval niet wettig werd toegepast. Het Hof van Cassatie meende dat aan de wettelijke voorwaarde van ‘volstrekte noodzakelijkheid’ niet voldaan was. De gevraagde maatregelen konden immers ook na een normale procedure nog tijdig worden opgelegd. Het verrassingseffect dat de procedure via eenzijdig verzoekschrift beoogt, was in deze situatie niet nodig.

Ook stelde het Hof van Cassatie dat de werkgever bepaalde deelnemers aan de collectieve actie kende. Indien deze deelnemers in een tegensprekelijke procedure gedagvaard werden, dan had de rechter beter ingelicht over de situatie kunnen oordelen.

Het beëindigen van een vakbondsactie via eenzijdig verzoekschrift werd dus geenszins door het Hof van Cassatie uitgesloten. De bedrijfsbezetting door personeel valt immers niet te vergelijken met een andere vorm van collectie actie, bijvoorbeeld wanneer werknemers zelf het werk neerleggen en de toegang tot het bedrijf afsluit. De “volstrekte noodzakelijkheid” hier zal duidelijk anders zijn.

Wel dienen werkgevers het voeren van een procedure via eenzijdig verzoekschrift voortaan goed te overwegen. De snelheid van de procedure en het verrassingseffect van deze werkwijze zullen - afhankelijk van de omstandigheden – mogelijk niet kunnen volstaan om de volstrekte noodzakelijkheid ervan te bewijzen. Daarnaast zal het ook moeilijker zijn om de volstrekte noodzakelijkheid in te roepen, als de identiteit van de (leiding van de) actievoerders gekend is.

Webdesign by Code d'Or