22.09.2020
Pesten op school: zelfs de directeur ontsnapt er niet aan!

dee_copper_and_wild_GUQb38zj2_I_unsplash.jpg

Foto: Dee @ Copper and Wild


In een cassatiearrest van 15 juni 2020 lezen we het relaas van een grimmig conflict tussen de algemene directeur van een scholengroep en zijn collega’s. Het zgn. ‘hyperconflict’ liep zodanig uit de hand dat de algemene directeur een verzoek tot formele interventie wegens pesterijen indiende bij de preventieadviseur. Enkele maanden later volgde de beëindiging van de samenwerking. Daarop beriep de directeur zich voor de arbeidsrechtbank op de bescherming voorzien in de wetgeving i.v.m. pesten op het werk.


De bescherming op grond van de Pestwet houdt in dat de werkgever gedurende 12 maanden na het instellen van het verzoek tot formele interventie geen nadelige maatregel mag treffen of de verzoeker mag ontslaan omwille van het verzoek. Indien de werkgever dit toch doet, kan de benadeelde zich tot de arbeidsrechtbank wenden. De werkgever dient dan aan te tonen dat de nadelige maatregel of het ontslag ‘vreemd was aan het verzoek tot interventie. Wanneer de werknemer in zijn gelijk wordt gesteld, zal de werkgever veroordeeld worden tot betaling van 6 maanden loon als schadevergoeding.

Volgens het arbeidshof kon de werkgever niet bewijzen dat de nadelige maatregel los stond van het verzoek tot formele interventie van de directeur. Het arbeidshof oordeelde dat de werkgever de beslissing tot beëindiging had genomen om de ‘rust te laten wederkeren’ in de scholengroep en aangaf dat deze rust verstoord was door de ‘pesterijen’ die de algemene directeur had vermeld in zijn verzoek tot interventie. Zulks kon volgens het Arbeidshof niet als zijnde vreemd aan het verzoek tot interventie beschouwd worden.

De scholengroep legde daarop het geschil voor aan het Hof van Cassatie. Dit interpreteerde de ‘redenen die vreemd zijn aan het verzoek” compleet anders. In een eerder arrest van 20 januari 2020 oordeelde het Hof al dat de werkgever een nadelige maatregel mag treffen of een werknemer mag ontslaan vanwege ‘redenen die in het verzoek tegen pesterijen worden aangehaald’.

Nu gaat het Hof van Cassatie nog een stap verder. Het Hof oordeelt dat de Pestwet niet verbiedt dat de werkgever een ontslag of nadelige maatregel rechtvaardigt met de pesterijen die het slachtoffer in zijn verzoek vermeldt. Deze interpretatie door het Hof van Cassatie verlicht de bewijslast die op werkgevers ligt uiteraard aanzienlijk.

Deze interpretatie gaat in tegen de rechtspraak van de Raad van State, die eerder al stelde (RVS 12 maart 2013 en 9 mei 2017) dat de werkgever rekening kan rekening houden met feiten die in de klacht zijn weergegeven maar dat de reden van zijn beslissing niet het aangeklaagde gedrag mag zijn dat als constitutief werd beschouwd voor de pesterijen op het werk. De pesterijen zelf mogen volgens de Raad van State m.a.w. niet als motivatie gelden.

Tekst door: Gert Van Boven en Iris Walraven, Advocaten bij Ardis

Gerelateerde Artikelen:

Webdesign by Code d'Or