24.03.2016
Private communicatie van de werknemer, niet altijd privé?

shutterstock_156031910.jpg

Indien de werkgever op basis van deze e-mails of internetcommunicatie nadien een ontslag (om dringende reden) wil verrechtvaardigen, zal de discussie omtrent de rechtsgeldigheid van het bewijs worden gevoerd. Bewijs dat werd vergaard in strijd met de privacy moet door de rechterlijke instanties buiten beschouwing gelaten worden.

Recentelijk diende het Europees Hof voor de rechten van de mens (hierna EHRM) zich te buigen over een zaak waarbij een schending van art. 8 EVRM (recht op bescherming van het privé-, gezins- en familieleven) werd ingeroepen. Gezien zaken van het EHRM een grote juridische en morele waarde hebben is een uitspraak van dit hof van belang.

De feiten kunnen kort als volgt samengevat worden. Een Roemeense ingenieur maakt op vraag van de werkgever een Yahoo messenger (een soort van chatsysteem) aan om met de klanten van zijn werkgever te communiceren. In de onderneming werd een strikt verbod gehanteerd inzake gebruik van de computer en internet voor persoonlijke doeleinden. De werkgever controleerde de werknemer gedurende 8 dagen. Hieruit bleek dat de werknemer privé berichten had verzonden. Op basis van deze communicatie werd de werknemer ontslagen door de werkgever.

Een reglement betreffende het e-mail- en internetgebruik brengt duidelijkheid

Het EHRM was van oordeel dat de kennisname door de werkgever van de berichten via Yahoo messenger onderworpen waren aan art. 8 EVRM. Zij vallen dus binnen de privacy van de werknemer. Het EHRM dient vervolgens te beoordelen of art. 8 EVRM geschonden werd. Zij gaat hierbij na of de belangen van beide partijen naar redelijkheid werden gerespecteerd. Het EHRM stelt dat de werkgever optrad binnen zijn disciplinaire bevoegdheid om kennis te nemen van de berichten door de werknemer via Yahoo messenger geschreven. De werknemer had immers zelf aangegeven dat hij dit instrument had gebruikt om klanten te adviseren, waardoor hij aan de werkgever de indruk gaf dat het om professionele berichten ging. Het Hof maak de afweging dat het niet onredelijk is voor de werkgever om na te gaan of de werknemer zijn taken vervult gedurende zijn werktijd. Het Hof stelt ook vast dat enkel de Yahoo messenger werd gecontroleerd en niet de andere inhoud en data opgeslagen op de computer van de werknemer en vindt de controle dan ook beperkt in zijn omvang en om die reden proportioneel. Het Hof komt tot het oordeel dat er geen schending is van art. 8.1 EVRM. Opmerkelijk in dit geval is dat de werknemer betwist dat hij op voorhand in kennis gesteld werd van het feit dat hij kon gecontroleerd worden. Het Hof gaat hier echter in zijn overwegingen aan voorbij.

In ons arbeidsrecht wordt deze materie geregeld door CAO nr. 81. Deze CAO nr. 81 regelt de bescherming van de privacy van de werknemer wanneer elektronische communicatiegegevens worden gecontroleerd en verwerkt om ze toe te schrijven aan een individu. Het komt er op neer dat de werkgever zowel bij het aankondigen van de controle als bij de effectieve individualisering van de controleresultaten een aantal principes moet in acht nemen. Zo zal de kennisname op voorhand moeten aangekondigd zijn, een evenredig karakter hebben en in overeenstemming zijn met het beoogde doel (bijvoorbeeld bescherming van het netwerk van de onderneming). Wij menen dat wanneer een Belgische werkgever zijn verplichtingen in het kader van de CAO nr. 81 correct nakomt (waarin wel een informatieverplichting bestaat), hij de toets van art. 8.1 EVRM zal doorstaan. Wij raden u echter steeds aan wanneer u controle wenst door te voeren gebruikt te maken van een reglement afgestemd op de bepaling van CAO nr. 81.

Webdesign by Code d'Or