25.09.2015
Kan exclusieve tewerkstelling geldig worden overeengekomen?

foto_exclusiviteit.jpg

Het exclusiviteitsbeding is de clausule in de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer zich ertoe verbindt om tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geen andere professionele activiteiten te voeren.

Globaal genomen bestaan er twee versies van dit beding:

  • Enerzijds de ‘softere’ versie, waarbij de werknemer zich ertoe verbindt om na de dagelijkse arbeidstijd geen concurrerende activiteiten te voeren. Het gaat in wezen om een parafrasering van het wettelijke verbod om tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst deloyale of oneerlijke concurrentie te voeren (art. 17,3°, b Arbeidsovereenkomstenwet). Schending van dit verbod kan een ontslag om dringende reden rechtvaardigen.

  • Anderzijds de ‘absolute’ versie, waarbij de werknemer zich ertoe verbindt om geen enkele andere professionele activiteit te voeren. De werknemer stelt zijn arbeid dan ‘exclusief’ ter beschikking van de werkgever.

Of deze ‘absolute’ versie van het exclusiviteitsbeding rechtsgeldig kan worden overeengekomen, staat in rechtspraak en rechtsleer ter discussie. In België bestaat immers de vrijheid van handel en nijverheid, thans verankerd in het Wetboek van Economisch Recht. Dit betekent dat iedereen vrij is om een economische activiteit naar keuze uit te oefenen. Deze vrijheid kan enkel door de Wet worden beperkt. Het Hof van Cassatie heeft eerder al geoordeeld dat contractuele bepalingen, op basis waarvan de ene partij de andere partij kan verhinderen vrij een beroepsactiviteit uit te voeren (buiten de wettelijk toegelaten gevallen), nietig zijn (Cass. 29 september 2008).

Best stipuleren dat de werknemer mits voorafgaandelijk akkoord een andere beroepsactiviteit kan uitvoeren.

Een deel van de lagere rechtspraak volgde dit uitgangspunt en verklaarde ‘absolute’ exclusiviteitsbedingen daarom ongeldig. Andere, meer genuanceerde rechtspraak oordeelde dat contractuele beperkingen van de vrijheid van handel en nijverheid slechts mogelijk zijn indien zij noodzakelijk zijn ter vrijwaring van de wettige belangen van de onderneming. Dat is bijv. het geval indien zijn nevenactiviteiten de werknemer zodanig uitputten dat de kwaliteit van zijn werk of zijn productiviteit erdoor vermindert. In dat geval wordt de uitoefening van de gewone beroepsactiviteit verhinderd of gehypothekeerd. De loyale uitvoering van de arbeidsovereenkomst is immers het cruciale beoordelingscriterium.

Het is daarom van belang om de nodige aandacht te besteden aan een zorgvuldige redactie van het ‘absolute’ exclusiviteitsbeding en te verantwoorden waarom dit beding noodzakelijk is in het belang van de onderneming en van een ‘loyale’ uitvoering van de arbeidsovereenkomst.

Eveneens is het belangrijk te stipuleren dat de werknemer mits voorafgaandelijk (en schriftelijk) akkoord van de werknemer wél een andere beroepsactiviteit kan uitvoeren. In dat geval kan de werkgever immers, op basis van een concrete vraag van de werknemer, op geïnformeerde wijze oordelen of de loyale uitvoering van de arbeidsovereenkomst mogelijk is. Uit een recent arrest van het Arbeidshof te Brussel blijkt dat het opnemen van een dergelijke clausule de rechtsgeldigheid van het exclusiviteitsbeding gunstig beïnvloedt. Eventueel kan een dergelijke clausule ook verwoorden in welke specifieke gevallen de werkgever deze toestemming kan weigeren of aan voorwaarden kan verbinden.

Webdesign by Code d'Or