13.06.2016
Taalgebruik in sociale zaken: wanneer is grensoverschrijdende tewerkstelling “grensoverschrijdend”?

shutterstock_256848691.jpg

Het Arbeidshof te Brussel diende zich recent te buigen over een ontslagzaak, waarin de bewijswaarde van documenten opgemaakt in strijd met het Vlaams taaldecreet ter discussie stond. De werkgever maakte immers gebruik van documenten opgemaakt in het Engels.

De werknemer wierp om die redenen de nietigheid van deze documenten op. Het Vlaams Taaldecreet stelt immers dat in de ‘sociale betrekkingen’ tussen werkgever en werknemer het Nederlands moet worden gebruikt. Zo daar niet aan voldaan is, dan zijn de desbetreffende documenten nietig. De rechter moet deze nietigheid volgens het Taaldecreet zelfs ambtshalve vaststellen.

De werkgever verwees als tegenargumentatie naar het arrest dd. 16 april 2013 (Las t. PSA), gewezen door het Europees Hof van Justitie. Daarin werd de toepassing van het Vlaams Taaldecreet beperkt voor arbeidsovereenkomsten met een grensoverschrijdend karakter.

Het Europees Hof van Justitie oordeelde inderdaad dat de verplichtingen en de daaraan gekoppelde nietigheidssanctie opgenomen in het Vlaams Taaldecreet niet verzoenbaar zijn met het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) en de daarin gewaarborgde fundamentele vrijheden, o.m. het recht op vrij verkeer. Zodra een tewerkstelling een grensoverschrijdend karakter heeft, die tot de uitoefening door de werknemer van fundamentele rechten uit het VWEU leidt, dienen de bepalingen voorzien door het Vlaams Taaldecreet volgens het Europees Hof van Justitie buiten beschouwing gelaten te worden.

'Kunnen Engelstalige documenten worden gebruikt in een procedure?'

Op grond van dit arrest onderzocht het Arbeidshof te Brussel of de tewerkstelling in casu een grensoverschrijdend karakter heeft. Na vergelijking met de situatie in het arrest Las t. PSA (m.n. een Nederlander die in België werkt voor een dochteronderneming van een Singaporese groep) oordeelde het arbeidshof dat dit het geval was. De werkgever was weliswaar in België gevestigd, doch maakte deel uit van een internationale groep. Daarenboven heeft de werknemer de dubbele Nederlands-Spaanse nationaliteit.

Deze beslissing is van belang doordat blijkt welke reikwijdte gegeven moet worden aan het begrip “grensoverschrijdend karakter” van de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst op zichzelf en de tewerkstelling als dusdanig waren immers niet grensoverschrijdend. De werknemer werd lokaal in België aangeworven, werd met een arbeidsovereenkomst naar Belgisch recht in dienst genomen en voerde de arbeidsovereenkomst in België uit.

Het grensoverschrijdende karakter van de tewerkstelling bleek volgens het Arbeidshof veeleer uit de niet-Belgische nationaliteit van de werknemer, die bovendien voor een onderneming uit een internationale groep werkte. Het arrest van het Arbeidshof schijnt er – misschien wel ten onrechte – op neer te komen dat sprake is van een “tewerkstelling met een grensoverschrijdend karakter” van zodra een Europees onderdaan gebruik maakt van zijn recht op vrij verkeer door in een andere Europese lidstaat te gaan wonen en werken. Dit zou er op neerkomen dat het Vlaams Taaldecreet geen toepassing meer zou vinden op werknemers met de nationaliteit van een andere EU lidstaat. Nochtans bestaat er een fundamenteel verschil tussen de situatie van een persoon die gebruik maakt van zijn rechten qua vrij verkeer door zich in een andere lidstaat te vestigen, om daar vervolgens in dienst te treden van een onderneming tegenover de werknemer die in na zijn indiensttreding bij de onderneming gedetacheerd zou worden naar een andere EU lidstaat.

In het voorliggende geval was geen sprake van detachering van de werknemer vanuit het buitenland na de indiensttreding. Evident een situatie die hoogstwaarschijnlijk tot de vaststelling van een tewerkstelling met grensoverschrijdend karakter zou leiden. In het huidige geval echter wordt er door het individu wel gebruik gemaakt van het recht op vrij verkeer, doch of dit in de sociale betrekkingen met de werkgever dan ook als een tewerkstelling met grensoverschrijdend karakter moet worden aanzien blijft minder vanzelfsprekend.

Of dit arrest tot gevolg heeft dat ook de tewerkstelling van een Nederlander die in dienst is van een Vlaamse KMO een arbeidsovereenkomst met een grensoverschrijdend karakter vormt, valt tenslotte verder af te wachten. Het besproken arrest heeft immers betrekking op een werknemer in dienst van een onderneming die deel uitmaakt van een internationale groep.

Webdesign by Code d'Or